Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-07-17 (1).djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

6


Desen morghen hebben de Ambassadeurs van Mantua, vande Keyserlijcke Majesteyt het Leen ontfanghen, ende daer sal na den middach den Heere Graef van Hohenzollern Rijckx Hofraet President met de Keyserlijcke instructie int Rijck, ende besonderlijck tot den Ceurvorst van Sacxen vereyschen.
Inde Vesten deser Stadt by de nieuwe poorte, is op sommighe plaetsen het water bloet-root ghesien worden, het welck voor een wonderlijcke bediedinge gheacht wort.

Wt Praghe 1620.

Het vervolcht noch dat den Grave van Mansuelt yet merckelijckx wilt voornemen, teghens de plaetsen die den Grave van Bucquoy inne heefdt, ende beset houdt, tot welcken eynde zijnen leger noch versterckt heeft met twee duysent Hussaren, vijf hondert Sturimsche, ende dry hondert Wynmarissche Ruyters, met acht hondert te voete, Alsoo dat hy wel thien duysent mannen sterck sal wesen, ende liggen nu ontrent Wodiaen. Morghen sal Monsieur Collin van hier na Constantinopolen vertrecken, neemt zijnen wech op Nieuwensol op den Vngerschen Lant dach by Bethlehem Gabor, die sal oock eenen Ambassadeur derwaerder seynden.

Wt