Pagina:Noodlot.djvu/97

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

96

staande hare liberale opvoeding, op hare moeder, droomerig, dweperig, vol allerlei vage denkbeelden... En dan... met Frank spreken? Waarom, waarover? Hij begreep er niets van... Die vrouw van het Lyceum? De eene of andere meid, die hem had toegeknikt. Dat gebeurde iedereen... Eve was zeer dwaas, dat niet te voelen... Een gesprek met Frank daarover? De jongen zoû denken, dat zijn aanstaande schoonvader gek was geworden: er liepen wel duizend cocotttes in London... Welk jongmensch kende er niet... En het denkbeeld van gestoorde rust, van een moeilijk gesprek, dat hem een uur, misschien wel een dag uit zijne olympische kalmte, uit zijne studies zoû rukken, rees zeer onaangenaam voor hem op, als een schrikbeeld voor zijn naïf egoïsme.

— Kom Eve, dat is allemaal gekheid! mopperde hij vriendelijk. Wat wil je nu, dat ik daaraan doe. Het zijn ziekelijke gedachten van je...

— Neen, neen, het zijn geen ziekelijke gedachten. Het zijn geen gedachten. Het is iets... iets anders... het is iets wat om me is en in me komt... buiten mijn wil...

— Maar kind, je praat nonsens...

— .... En als ik er over nadenk, dan gaat het voor een poosje weg. Maar dan komt het weêr terug...

— Heusch, Eve, praat niet zulke gekkepraat. Wat is dat nu eigenlijk, dat je vertelt, wat beteekent dat nu allemaal. Het komt en het gaat voor een poosje weg, en het komt en het gaat weêr...

Zij schudde zacht het hoofd, op den grond gezeten, voor den haard, aan zijne voeten.

— Neen, neen, sprak ze halsstarrig. U begrijpt