Pagina:Noorsche Volksvertellingen.djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
87
BERTHA TUPPENHAUG'S VERTELLINGEN.

waar de familie in koor lag te snorken, »ze hebben den heelen dag voor Nordigaard hout bij de rivier vandaan gehaald. Kleine Ola, sta op en haal een paard voor mijnheer den student! Sta dan op, Ola!"

»Hè..." zeide Ola met een akelig neusgeluid, terwijl hij zich bewoog. De slaap was hem echter een al te groot genot, dan dat hij zich zoo gemakkelijk daarvan liet aftrekken, en er verliep eene eeuwigheid, die hij besteedde met de oogen uit te wrijven, te geeuwen en te gapen, en allerlei zotte vragen te doen, eer hij zich uit den saamgeraapten hoop dekens en vellen in de bedsteê losgewikkeld, buis en broek aangeschoten had en recht begreep, wat hij nu eigenlijk moest doen. De belofte van een' drinkpenning scheen intusschen zijn begrip wat te doen opklaren en verjoeg zelfs alle vrees voor den berk, waarin Ole Askerudsbraaten zich had opgehangen en dien hij voorbij moest. Onder de overleggingen tusschen den witharigen Ola en de oude Bertha had ik gelegenheid den inventaris van 't vertrek op te nemen, die bestond uit een weefgetouw, een spinrokken, stoelen met houten ruggen, bezemstokken, melkemmers en half afgemaakte bijlstelen, eenige kippen op den balk achter de deur, een oud musket aan den zolder, latten, die zuchtten onder een' last van dampende kousen en duizend andere dingen, met wier opsomming ik den lezer niet zal vervelen.

Toen de knaap eindelijk vertrokken was, zette Bertha zich bij den haard neder. Zij was in feestdos, dat wil zeggen, in de gewone dracht der oude vrouwen uit hare geboortestreek Hadeland, vanwaar zij naar Romerike was verhuisd: een blauw jak met geweven band omboord, een zwart schort met plooien en eene huif met strikken, die van achteren over den nek hing. Glinsterende oogen, die onophoudelijk in beweging waren, en eenigszins