Pagina:Noorsche Volksvertellingen.djvu/166

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
152
EEN ZONDAGAVOND

komen, wees dan zoo goed ons te volgen," antwoordde hij.

Dit hoorde een broer van Björn en liet het dezen dadelijk weten. Björn had spoedig zijn plan gemaakt; hij liet zijne moeder en zijn' broer voor de zaken zorgen en ging naar Skaarvangen. Eerst wilde hij 't gevolg van den bruidegom beletten het huis der bruid te bereiken. Daartoe ging hij 's nachts naar eene bergkloof bij Skaarvangen en wilde de brug vernielen, die er voor 't vee over de kloof was geslagen, maar de vader van Selvor en een paar vrienden beletten hem dit. Toen wou hij eene brug afbreken, die een eindweegs verder op eene lagere plaats lag, en dit gelukte hem. Den volgenden dag vertrok Selvor met zijne vrienden tegen den middag van Skaarvangen; maar onderweg vernamen zij, dat de brug, die zij over moesten, vernield was; nu moesten zij een' grooten omweg maken en bovendien de ondiepte bij Sandbo doorwaden. Toen zij in 't boschvlek kwamen, reden sommigen uit den stoet verder, om de bruid af te halen; de overigen bleven achter. Dezen dronken tot tijdverdrijf uit hunne veldflesschen en bliezen op de fluit, maar ondertusschen zat de broer van Björn een eind van den weg af in 't kreupelhout neergehurkt; en toen men opstond, volgde hij van verre.

't Duurde echter geruimen tijd, eer de gasten klaar waren en zich bij de overigen voegden, omdat de dag van de bruiloft niet nauwkeurig was bepaald. Eindelijk kwamen ook de bruid en hare familie met den bruidegom en zijn gevolg. De kerk stond destijds ten zuiden van Sandbo, en toen men hier kwam, was de avond reeds gevallen. Dienzelfden dag nog naar 't huis der bruid terug te keeren, bleek ondoenlijk; daarom namen Bottolf Holen en Alf Svare elk een deel van den bruidsstoet in huis. Zij gaven den gasten rijkelijk