Pagina:Noorsche Volksvertellingen.djvu/185

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
171
OP EEN' SAETER.

ster van Loms-saeter begonnen bang voor hen te worden en deden menig schietgebedje, maar Gekke-Kari bleef nog onvervaard. Op een' vrijdagavond verschenen ze op nieuw en hielden nu zoo verschrikkelijk huis, dat 't niet te zeggen valt; want 't waren sterke kerels, al waren ze klein. Maar onverwacht kwam een jager, Per Gynt, de beangste deernen te hulp. Hij schoot Aaheuvel dood en brak Tron Valberg de ribben; maar Eldförpungen ontkwam door den schoorsteen."

Terwijl we na Brit's vertellingen nog eenigen tijd praatten over de gewoonte, die in deze streek heerscht, om de hoedsters met 't jonge vee tot laat in 't najaar eenzaam op de saeters achter te laten, opdat de beesten het ingezamelde mos en het bergvoeder kunnen opmaken, kwamen een paar van de meisjes, die ons reeds verlaten hadden, lachend terug en vertelden, dat de schoolmeester tusschen eenige rotsblokken in was geraakt en op noch neer kon.

»Dan zal ik hem wel moeten helpen," sprak Hans; »maar ik zou wel lust hebben met de paarden mee te gaan naar de Ulsöhut, om te zien, of ge morgen ook rendieren onder schot krijgt."

»Och, kom, als je dat meent, begrijp ik er niemendal van," zei Brit lachend. »Marit verlaten, als de schoolmeester hier is?"

»De schoolmeester zal morgen wel aan geen vrijen denken en overmorgen evenmin. Hij zou zich liever voor den kop schieten, na zoo'n avondje als hij achter den rug heeft. Laat ons maar eens gaan zien, hoe 't met hem staat."

»Ja, drommels, dat's goed bedacht; ga-jij met de paarden mee," zei Andries, »dan kan ik bij Thor blijven; we zullen eens zien, of ik dan geen rendier schiet."