Deze pagina is proefgelezen
Ik baar in bloed. Ik baar in pijn. Dat zal |
Maar is ’t de wil. de wil van God, dat wat |
15.
Wiens schuld?
Aan den vorst: | Aan den doode: | ||
Waarom dat bloed en dat verdriet? Waarom |
Uw moe- der sterft van fel verdriet. Wiens schuld? | ||
Aan den soldaat: | Aan den duivel: | ||
Waarom die haat? Waarom zoo wreed? Is dat |
Is dat uw werk? Zongt gij dat lied? Is dat | ||
Aan den gewonde: | Maar vraag ’t aan God. Hij weet het wel. Zoo rot | ||
Waarom schijnt toch uw hoofd één gat? Wie deed ’t |