Pagina:Pallieter.pdf/107

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

de hinnekende en loeiende blok peerden en koeien blindelings vooruit, als eene macht die alles ging verwoesten, en de grond dreunde, bonkte en kreunde onder het zwaar gewicht, en de klotten aarde vlogen over de hoofden der schokkende lijven.

Marieken heur natte haren waren losgeschud en vlogen van 't geweld als een waaier uiteen. Pallieter wist zijn rijdier te doen zwenken, en sneller slingerde zich die massale klomp vleesch vooruit als een geweld tegen het geweld des hemels in. Maar boven het geloei, gehinnik, gedonder en gestamp, schetterde geestdriftig de ‘ta, ta, ta, ta!’ van Pallieter overheerschend los. 't Was geweldig!

En als het vlugge onweer minderde, hield Pallieter in, en de logge massa bleef staan, dampend en blinkend in den verschen helderen zonneschijn, die tusschen de uitgegoten wolken, gulden over de aarde bunselde.

En een schoongekleurde vaste regenboog spande triomfantelijk over heel de wereld. Pallieter, nog op zijn paard gezeten en nat tot op het vel, zag naar Marieken, die lekkend van den regen, met losse haren, ademhijgend en stralend van geluk en levensgenot, van op hare reusachtige merrie naar hem glimlachte.

Hij zag door de natte, witte mousselinen kleeren, die klaar op haar rozig lichaam plakten, hare fijne vormen afgeteekend, de lijnen van de heupen en den bil, en de tepeltjes van hare jonge, nog rechtstaande borsten.

Hij zag haar daar zoo gelukkig en zoo grootsch en wit tegen den donkeren grooten hemel staan, met achter haar het blinkende, lichtgroene zonlandschap met boomen, huizen en molens, en boven