Pagina:Pallieter.pdf/87

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

84

Rillingen van genot liepen over zijn huid, de felbehaarde pooten stampten putten in den grond, en zijn lange staart sloeg heen en weer.

Het hinnikte en 't was lijk een feestelijke lach die over de velden sprong.

Pallieter zette Marieke scherlings op den ronden rug, en plaatste zich achter haar.Beiden zonken weg achter den struischen paardennek en zij moesten hun kop bezijds steken om iets van 't vóór hen liggend landschap te overzien.

En de schuimende snuit naar de breede borst gebogen, stapte Beiaard op den Nethedijk, en zijne groote pooten klopten plat en zwaar lijk hamers in het roode zand. Alles bewoog wat er aan was; het genoot en snoof de klare morgenlucht, en was spelend als een veulen, sloeg zijn kop omhoog en opzij, wipte zijn achterste pooten in de lucht, en hinnikte aanhoudend.

De buiten was frisch en rook bezonder fijn. De weelde van den nacht leefde nog onder het gers, en op de Nethe rok en kronkelde er zich wat witte damp, maar de verten waren klaar.


Er hongen drie leeuwerikken te trillen in een lichtgroene lucht, en de laatste ster verwaterde in het uiteenloopend licht van de opstijgende zon. Zij kwamen aan de beemden, hier en daar met ploegen maaiers bezet.

Pallieter deed de merrie staan, en overzag met blij gemoed dit rijke zomerwerk.

Er hoekten reeds breede straten van afgesneden gers doorheen, beekwater werd zichtbaar hier en