Pagina:Pallieter.pdf/94

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

91

Marieke was ineens verlegen, en streelde de manen van het paard...

Een der vliegers gaf aan Pallieter zijn lederen frak, en dat zijn broek mestnat was, deerde niet. 't Was frisch!...

Hij zat nu achter den vlieger, die het roer hield, de andere trok eenige keeren aan de schroef, die ineens zoo hevig begon te draaien dat ze onzichtbaar werd, en Pallieter kreeg het geweld van duizend winden op zijn neus, de mannen hun hoeden vlogen af, en de vrouwmenschen hun rokken naar omhoog.

De schroef brulde, en daar rolde het spel een vijftig meters hobbelend voort, en loste zich weg van den grond zonder dat Pallieter er iets had van gevoeld.

Op een wip zag hij de boomen reeds onder hem, het volk liep van verwondering mee, en ginder in 't rood op 'n wit paard reed Marieke op den dijk, zij wapperde met haar zakneusdoeksken, en riep 'tot straks, tot straks!' maar daar hoorde hij niets van terwille van de schroef.

Met een geweldige snelheid ging het vliegtuig hooger en verder. Hij zag verbaasd rond over de wereld, die onder hem lag, waar alles ineenkromp en versmolt. 't Was alsof hij zitten bleef en de aarde rap draaiend in de diepte viel.

Er was niets zwaars meer aan hem alsof hij zonder lichaam was.

Hooger en hooger! en overal zag hij de blauwe horizonnen, die zich meer en meer openrokken.

Wat waren de begijnenbosschen, de huizen, de dorpen, torens, velden, en boomen en de Nethe!