Pagina:Peregrinaggio di tre giovani figliuoli del re di Serendippo.djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Terwijl ze zo voortliep, kwam ze op de hoofdweg. En het behaagde God dat bij zonsondergang een karavaan van kooplieden die op weg was naar hun nabijgelegen onderkomen, het geschreeuw hoorde van de jonge vrouw die in een ellendige toestand verkeerde. Toen volgde de oudste van hen haar stem en toen hij haar naderde, zag hij dat ze jong en mooi was en hij had veel medelijden met haar. Hij maakte haar handen los, gaf haar wat kleding. en nam haar mee naar het logement. Daar vroeg hij haar wie ze was, wat er met haar was gebeurd, waarom ze was uitgekleed en vastgebonden, en in zo'n rampzalige en ellendige toestand was vervallen. Ze kon dit niet beantwoorden en zei alleen dat ze muzikante was. Dus de herbergier gaf de koopman een luit, en hij gaf die aan de jonge vrouw. Toen hij de zoetheid en delicatesse van haar muziek en zang hoorde, was hij verbaasd en gecharmeerd van haar bekwaamheid. Hij verwelkomde haar als zijn dochter en leidde haar naar zijn land.

Ondertussen keerde Beramo terug naar de stad, en omdat zijn liefde sterker was dan zijn woede, had hij er spijt van dat hij de jonge vrouw zo wreed had behandeld en probeerde hij haar met al zijn macht terug te vinden. Hij riep dezelfde ministers bij zich die zijn bevel in het bos hadden uitgevoerd en beval hen om met een groot gezelschap te paard te gaan en, goed gewapend om zich tegen wilde dieren te verdedigen, onmiddellijk naar het bos terug te keren.