Naar inhoud springen

Pagina:Plato's Verdediging van Sokrates.pdf/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kunnen ontvluchten èn door wegwerpen van wapens èn door de vervolgers te gaan smeeken; en vele andere middelen zijn er in elk gevaar om den dood te ontgaan, als men alles durft doen en zeggen. Doch niet zoozeer is het lastig, o mannen Atheners, om den dood, doch veel lastiger om de slechtheid te ontvluchten: want sneller loopt zij dan de dood. En nu ben ik als een langzaam gaand en bejaard man door het langzame ingehaald, doch mijn aanklagers, als geweldige en snelle mannen, door het snellere, de boosheid. Ik nu ga thans heen door u tot den dood veroordeeld, doch dezen door de waarheid tot laagheid en snoodheid. En zoowel berust ik bij het vonnis, als ook zij. Welnu, wellicht moest dat alles zoo zijn, en ik acht het zóó in orde.

30. Doch wat nu volgt, dat wil ik u oraaklen, o gij die mij veroordeeldet; want toch ik ben reeds dáár, waar de menschen het meest oraaklen: dicht bij den dood. Want ik beweer, o mannen, die mij vonnistet, terstond na mijn dood zal uw straf komen, en een veel zwaardere, bij Zeus, dan mijn doodvonnis. Want nu hebt ge dit gedaan, meenend geen rekenschap meer van uw doen te moeten geven. Doch gansch andersom zal dit voor u afloopen, naar ik beweer. Want méér zullen er u om rekenschap vragen, die ik thans terughield en gij niet bemerktet, en lastiger zullen zij wezen, daar zij jonger zijn, en meer zult ge u ergeren. Want zoo ge meent door het dooden van menschen te beletten dat iemand u berispt, wijl ge niet goed leeft, dan denkt ge niet goed; want die bevrijding is noch wel mogelijk noch schoon, maar die andere is de schoonste en de lichtste, om de andere menschen niet te onderdrukken, doch zichzelf zoo te maken, dat men zoo goed als mogelijk is. Dit orakel dan is voor u, mijn veroordeelaars, en ik scheid van u.

31. Doch met hen, die vóór mij stemden, zou ik gaarne nog spreken over deze gebeurtenis, zoolang de machthebbers bezig zijn en ik nog niet daarheen ga waar ik kom om te