Naar inhoud springen

Pagina:Plato's Verdediging van Sokrates.pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

AANTEEKENINGEN.



1. blz. 7, r. 5 v. b.; Goddelijke openbaringen. In overeenstemming met Schleiermacher is het woord dai monion vertaald door goddelijke openbaring. Dit werd gedaan om in hoofdstuk 15 het betoog zoo goed mogelijk te kunnen weergeven. Men moet zich voorstellen, dat Socrates vele malen gewaarwordingen had, die hij niet op natuurlijke wijze verklaren kon, en aan de werking van bovenzinnelijke invloeden toeschreef. Uitvoeriger over deze zaak is door den vertaler gesproken in zijn inleiding op de Herinneringen aan Socrates, blz. XXVI. Hier zij enkel nog gezegd, dat men het daimonion niet als de stem van het geweten moet beschouwen.

De formule der aanklacht wordt in de Verdediging zelf aangeduid, en ook bij Xenophon bijna geheel vermeld. Volledig vindt men ze bij Diogenes Laërtius in het leven van Socrates.

Volgens denzelfden Diogenes was het aantal rechters bij het proces van Socrates 556, doch, naar het schijnt, is deze opgave onnauwkeurig en bedroeg het aantal 500 of 501. Zie de aanteekening van Stallbaum in zijn uitgave van de Apologie, blz. 112.

2. blz. 8, r. 10 v. b.; de geldtafels. Op deze plaats waren de rijke en voorname burgers te vinden.

3. blz. 8, r. II v. b.; elders. Namelijk: de werkplaatsen en oefenscholen, waar Socrates naar het getuigenis van Xenophon en Plato ten aanhoore van vele menschen placht te spreken.