-poster rond heur graatdunne handekes, 'nen doek om het
hoofd, om den mond dicht to houden . 't Was als een dun
was-groen poppeke, waar men O .L . Vrouwkes van maakt,
dat daar lag met de oogen toe, en 't begin van een lachje
op de witte lippen, iets om op uw kas to zetten, een verkleurd beeldeke. Ge rookt er den dood niet bij, daar was
geen mysterie, geenen angst rond. 't Was maar iets dat
niets was, en nooit lets geweest was. "t Verwonderde Pieter,
dat hij niet weende, hij had er spijt van. Hij dacht zelfs
niet dat het koud kon zijn zoo onder een dun laken. En
toen hij heur een kruiske gaf, bleven zijn vingeren op het
glaskoude voorhoofd liggen.
„Nu zal ze nooit heur oogen meer open, doen, nu ze altijd
met God spreekt," dacht hij . „En toch is 't precies of "t is
zij niet," meende hij, ontgoocheld, tot het nonneke te
zeggen. Hij had zoo gaarne geweend en geklaagd; maar
toen het, nonneke zag, hoe die jongen met zijn groote oogen
haar zoo smeekend aanstaarde, dacht ze, dat hij troost
vroeg, en ze zei terwijl ze 't laken terug over het gelaatje
lei: „Manneke, z'is zoo schoon gestorven! Z'had van den
heelen morgen nog niets gezegd. W'hadden den hovenier
gezonden om te zeggen, dat ze sterven ging, maar daar
was niemand thuis. En ze wachtte, wachtte en deed niets
anders dan naar de deur zien. Toen deze noen het klokske
klepte, zei ze: „O.L. Vrouwke heft mij onder mijn armen
op, heel hoog, en ik zie de zee, en op 'nen hoogen berg
een stad met regenbogen rond...."
Dan is ze stil uitgedoofd, en zei soms iets in 't latijn
Amos tua .... geloof ik, of zoo lets in dien aard....
Toen begonnen bij Pieter de tranen als voor hun plezier uit zijn oogen te loopen, van blijdschap en verdriet. „'t was een heilig kind," besloot het nonneke. En Pieter kuste van genade de harde werkhand van de zuster, en begon zoo zalig te snikken, dat hij beschaam d'handen voor de d'oogen sloeg en naar buiten waggelde.... „Overmorgen om zeven uren 's morgens wordt ze begraven," riep het nonnenke hem nog na.