Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/91

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

„Waart gij daar misdiener?" ja, Mijnheer." „Waart gij het, die bij den Pastoor hebt gewoond?" „ja, Mijnheer." „En daar tekeningen hebt laten hangen?" „ja, Mijnheer." „Wacht dan eens wat." „ja, Mijnheer." Pieter werd angstig. Nu zou het uitkomen, dat de Pastoor van heel de historie niets wist. Mijnheer Coecke haalde uit een dons 'nen brief, en uit dien brief eenige kleine teekeningen, „Kent ge die?" „Die heb ik geteekend," zei Pieter, verbaasd en bang Mijnheer Coecke bestarende, die als 'ne strafrechter ondervroeg en als 'nen toovenaar te werk ging. „Mijnheer Pastijn had mij over u geschreven, toen hij laatst bij uwen pastoor gelogeerd had," zei Coecke. „Waarom zijt ge niet vroeger naar hier gekomen? Waarom heeft de Pastoor niets meer laten hooren?" Pieter wist er geen letter op to zeggen, verstond er geen gram van. „Ik was op reis, Mijnheer." „En nu heeft de Pastoor u gezonden?" Dat kon een strikvraag zijn, en Pieter zei kalm: „En Pater Alex heeft mij naar hier gebracht." hebt daar nog andere teekeningen bij?" Coecke bezag ze vierkantig. „Niet slecht, niet slecht, maar ge moet nog veel leeren, jongen!" „Ik vraag niets beter, Mijnheer, hoe meer hoe liever, en hoe rapper hoe liever ook," waagde Pieter. „Leerlingen heb ik te veel," zei Coecke. „Die jonge mannen betalen mij 20 gulden daags. Ik zal u als knechtje aannemen, dan kunt ge 't geheim van de verven leeren. 't Valt juist mee, Pater Alex; ik heb zoo een paar knechtjes noodig. En zoo komt' de jongen stillekens in de koleuren en de kunst. Mevrouw Verhulst, mijn vrouw, zal u voor haar miniatuurschildering ook wel kunnen gebruiken; verder hebt ge kost en inwoon en 't loon hangt of van uw werk." Pieter liepen de tranen over zijn kaken: "t was gelukt ! Toen Coecke Pater Alex ondervragend bezag, lachte Pieter beschaamd. „Ik dacht maar eens aan mijn moeder, Mijnheer." „Braaf, braaf," zei Coecke. „Ik zal u heelemaal anders leeren teekenen. Zie, die paarden, die hoeven, die men-