Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/272

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 254 —

volgers van graaf Albuinus veroorzaakte kan men ligtelyk by zigh zelven opmaken, zigh stellende in de plaats van een persoon, die lange tyden jaloers op zyn gezagh, namens den keyzer als hertogh van Lotharingen, dit graafschap regeerde en nu eensklaps, in een dorp, dat hem tot hoofdplaats van zyn geheel graafschap diende en alwaar hy luysterlyk gezeten was, alle dit gezagh teenemaal verloor. Het is immers zeker dat, beroofd van de magt om met hoogheyd te bevelen en met stralenden glansde regeringh te handhaven, hy den eerbied dien men aan zyne persoon verschult was onder de ingezetenen eener plaats moest verliezen, waar zyne tegenwoordigheyd niets meer te beduyden had en de uitoefening zyner regtspraak teenemaal verboden was.

Dit begreep hy dan ook zelf zeer goed, hielt echter de aandoeningh van zyn ongeval in het hart verborgen en overwoog rypelyk wat hem te doen stond. Eene andere plaats van het grafelyk gebied te verkiezen en aldaar een hoofddorp op te rigten was voorzeker het beste plan, dat hem te volgen stond. De overvloet der levensmiddelen en de nabyheid der rivier, die hem zyne eerste residentie zoo aangenaam hadden gemaakt[1]), dienden ongetwyfelt eenigen invloed op die keuze te hebben. De plaats, die aan deze twee hoedanigheden 't best konde voldoen, was de grafelyke Commel, zoo wegens zyne lage by de rivier de Jeker, als wegens zyne naburigheid van het dorp Maastricht en St-Pieter, welk laatste eene onuytputtelyke bron was van alle soorten van groentens en vegetale producten tot de huyshoudingh nodigh.

De uytslagh van zaken liet wel zien, dat zyne keuze op dit deel gevallen was, mits hy aldaar op eene groote open plaats, tusschen de Jeker en den wegh van Montenaken

  1. Impetus fluminis lætificat civitatem. Ps. 43.