Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/273

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 255 —

een kasteel bouwde, de Munt genoemd, alwaar hy zigh met zyne vicarii, centenarii en scabini terug trok en het oppergeregt voor het overige deel van zyn graafschap spande.

De leemstoffen waaruit de omliggende gronden meestal zamengesteld waren, bragten een groot gemak by tot den opbouw der huyzen, welkers nieuwe verzamelingh dan ook den naam van dorp van Leemcuylen aannam[1] en raede aan het nieuwe geregtshof onderworpen werd. Daar echter dusdanige oppergeregtshoven ook wel in dien tyd Vroenhoff genoemd werden[2], zoo werd dit hof in het vervolg onverschilligh onder den titel van Leemkuylen of Vroenhoff uytgedrukt[3].

Daar een dergelyk geregtshof veele onderhoorigen heeft, en de grafelyke treyn de circulatie van het geld met zigh sleept, werd deze colonie welhaast een aanzienlyk dorp, dat in de voorregten van Maastricht tredende de nieuwe hoofdplaats van het nogh overblyvende deel des graafschaps uytmaakte; en daar de toevloed der bevolkingh den moed van den graaf dagelyks meer en meer opwekte, spaarde deze geen aandaght, rustof geld, om zyne nieuwe zetelplaats met Maastricht gelyk te maken.

Denkelyk zoude zyn voornemen door maght van geld en na verloop van tyd geheel of ten deele gelukt zyn, byaldien by dit overige district in zyn geheel had kunnen behouden. Maar een onvoorzien geval deed al deze bloeijende vooruytzighten op eens verdwynen en de zoo rypelyk overlegde maatregels in deugen vallen.

  1. Math. Herben noemt de oude Tongersche poort, porta fossœ glebacœ of leemcuylen poort.
  2. Frohn significat dominicalis unde dominica domus froenhoff. Dipl. Trev. 1, 662. Curtis dominicalis vocatur Froenhoff. Ann trev. ad annum 909.
  3. Curia Linculensis, vulgariter Vroenhoff dicta. Bulla aurea Caroli V.