Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/274

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 256 —

Capittel V.

De Abtdy van St-Servaas van het graafschap Maastricht gescheyden.


Zoo als hier voren is opgemerkt had Karel de Groote van den Paus het reght bekomen, om aan de bisschoppen en de abten de investituur te geven. Onder dit voorwendsel hadden zyne opvolgers het gebruyk in zwangh gebragt, om over de abdyen als over hunne eygene goederen te beschikken.

Denkelyk op dit gepretendeerde reght steunende had keyzer Arnulf, in den jare 889, de Abdy van St-Servaas aan Radbod, aartsbisschop van Trier geschonken, wiens opvolger Rutgerus dezelve aan hertogh Giselbert, in den jare 925, voor zyn leven overliet[1]. De opvolgers van Giselbert hielden dezelve in bezit. Maar keyzer Otto I deze onbetamelyke handelwyze bespeurende gaf deze abdy weder aan den aartsbisschop terug [2]. Dogh zyn bevel was van dusdanigh kleyn uytwerksel, dat zyne opvolgers in het ryk in het volle bezit der abdy zyn gebleeven.

De annalen van het klooster Epterdach laten den bedrukten toestand der abdyen van dien tyt genoegzaam te voorschyn komen [3], en de historie van het bisdom Bremen bewyst ten klaarste, dat deze geestelyke verdrukkingh, onder keyzer Hendrik IV, nogh steeds

  1. Anal. Trev. ad annum 920. Veele liefhebbers der outheden van Maastricht zyn van gevoelen, dat hertogh Giselbert zyne residentie als abt hieldt, daar waar nu het klooster van den Bajard is, eensdeels omdat de Hooghproost van St-Servaas aldaar nogh heden eenige voorregten geniet, en anderdeels omdat daar tegenover, door de geheele Commer van St-Servaas eene straat loopt reght naar het kasteel de Munt, in het dorp van Leemcuylen gelegen, welke straat nogh heden de Abtstraat genoemd wordt.
  2. Zie dipl. Ottonis, de anno 941, apud Brouwer.
  3. "Monasteria potentum gubernaculis jactabantur, comites sustinebant galeatos magis quam mitralos abbates." Brouwer ad ann. 975.