Pagina:Publications de la société d'archéologie dans le duché de Limbourg, volume 1 , 1864.djvu/356

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 338 —

en hij ziet in de onverbiddelijke dood niet meer dat dorre, spookachtige, met eene verslindende zeis gewapende geraamte, maar een' goeden vriend, die hem getrouw zal overvoeren naar het vaderland van rust en geluk.

Van de honderd menschen—zegt de geleerde staathuishoudkundige Hoffmann—leven in ons klimaat er maar drie tot zestig jaren, en van de 10,000 is het zelden, dat er één de honderd bereikt; en dit voorregt—voegt hij er bij— treffen wij alleen bij menschen van een welgevormd gestel, die sober en smetteloos geleefd hebben. Bewijzen, om dit laatste gezegde te staven, ontbreken ons niet.

Een grijsaard van meer dan honderd jaren, de Italiaansche geneesheer Leoncini, schreef aan zijnen vriend Paul Jovius, dat hij de duurzaamheid der vermogens van zijn' geest aan eene bestendige onschuld, en die zijner ligchaamskrachten aan de soberheid zijner leefwijs te danken had. "Vividum ingenium—zegt hij—perpetuâ vitae innocentiâ, corpus hilari frugalitatis prœsidio tuemur"[1].

Engeland roemt, als een wonder van ouderdom, zekeren Thomas Partz, die geboren in 1483 tot den 15 November 1635 leefde, en bijgevolg honderd-twee-en-vijftig jaren oud werd. Ook Partz schreef zijnen hoogen ouderdom aan de matigheid toe. Hij verklaaarde den graaf van Arundel in wiens huis hij overleed, dat hij nooit wijn of andere verhittende dranken had gebruikt, en dat zijn voornaamste voedsel uit een weinig vleesch, ongehopt bier en vele melkspijzen bestond[2].

Ook ons hertogdom Limburg heeft, met meer of minder regt, eene bladzijde zijner geschiedenis aan een' dier eer-

  1. De Feller: Dictionnaire historique, art. Leoncini.
  2. Theatrum Europœum. Tom III bladz. 516.