Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

{{Alinea|2em|-2em|2°. dat de machtiging door den Minister kan worden ingetrokken bij niet-nakoming van de voorwaarden, waaronder zij is verleend.


Artikel 28.

Het gebruik van de inrichting wordt, zoodra dit door Ons in het algemeen belang wordt noodig geacht, geheel of ten deele gestaakt.


Artikel 29.

Tot aanleg, wijziging of uitbreiding van de inrichting mag niet worden overgegaan dan na inzending van de daarop betrekking hebbende gegevens en na ontvangst der daarop verkregen goedkeuring van den Directeur-Generaal.


Artikel 30.

1. Het is verboden door den aanleg, het hebben of het gebruik van de inrichting te belemmeren den aanleg, de instandhouding of de exploitatie onderscheidenlijk het gebruik van voor het open­ baar verkeer bestemde telegrafen en telefonen en daarmede door den Minister gelijk te stellen radio-electrische inrichtingen, van telegrafen en telefonen, bedoeld in artikel 13 der Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Stbl nr 7), of van inrichtingen, bedoeld in artikel 3 ter dier wet, indien de aanleg en het gebruik daarvan van Rijkswege geschiedt.

2. Voorzieningen ter opheffing of ter voorkoming van belemmeringen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geschieden op kosten van dengene, aan wien de machtiging is verleend.


Artikel 31.

De houder van de machtiging is verplicht:

a. de door of namens den Minister met betrekking tot de inrichting verlangde voorzieningen te treffen;
b. de door den Directeur-Generaal aan te wijzen ambtenaren, voorzien van een legitimatiebewijs, in de gelegenheid te stellen de inrichting te onderzoeken en kennis te nemen van alles, wat daarmede verband houdt, alsmede bij de voorwaar­den, bedoeld in artikel 35, te zorgen, dat deze ambtenaren de omschreven werkzaamheden eveneens ten opzichte van de lijnen en geleidingen, tot de inrichting behoorende, kunnen verrichten;
c. een schriftelijke verklaring af te leggen, dat de machtiging op de gestelde voorwaarden door hem wordt aanvaard en dat hij zich aan de gestelde of nader te stellen bepalingen zal houden.