Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/21

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 46.

1. De houder van de machtiging is verplicht om — binnen het hem bij de machtiging toegewezen gebied — aan elke aanvraag om aansluiting aan zijn inrichting te voldoen, indien de belang­ hebbende aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zoodanige aansluiting heeft voldaan.

2. De Minister kan den houder van de machtiging in bijzondere gevallen, te zijner beoordeeling, van de in het eerste lid bedoelde verplichting ontslaan.


Artikel 47.

De voorwaarden van het gebruik, alsmede de door den houder van de machtiging te heffen vergoedingen zijn aan de goedkeuring van den Minister onderworpen.


Artikel 48

1. De houder van de machtiging is verplicht zich te onder­ werpen aan de controle op hetgeen door middel van de inrichting wordt overgebracht, zooals deze controle bij wettelijk voor­ schrift is of zal worden geregeld.

2. Ter controle op de juiste naleving van de in de machtiging gestelde voorwaarden, worden door en voor rekening van den houder van de machtiging en ten genoegen van den DirecteurGeneraal contröletoestellen op de inrichting aangesloten, waar en wanneer zulks door den Directeur-Generaal wordt noodig ge­ oordeeld.

Artikel 49.

1. In de machtiging kan de verplichting worden opgenomen tot betaling van een door den Minister te bepalen vergoeding.

2. Deze vergoeding, welke dient ter bestrijding van de kosten voor de bemoeiingen, die voor het Rijk uit de controle op de juiste naleving van de in de machtiging gestelde voorwaarden voort­ vloeien, zal een bedrag van f 0,50 per jaar en per op de inrichting aangebrachte aansluiting, waarover het door de inrichting gebodene, naar keuze van den aangeslotene, volledig kan worden ontvangen, niet te boven gaan, behoudens Onze machtiging aan den Minister tot overschrijding van dit bedrag.

 

HOOFDSTUK VI.
Van de machtiging tot het beproeven van of het nemen van proeven met radio-electrische zendinrichtingen.

Artikel 50.

Zonder een machtiging van den Minister is het verboden:

a. te gebruiken een radio-electrische zendinrichting met het doel deze of onderdeden daarvan te beproeven;