Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
b. aan te leggen of te gebruiken een radio-electrische zendinrichting, bestemd tot het nemen van proeven.


Artikel 51.

1. De machtiging, bedoeld in artikel 50 onder a, wordt slechts verleend aan fabrikanten.

2. De machtiging, bedoeld in artikel 50 onder b, wordt slechts verleend:

a. voor wetenschappelijke doeleinden aan inrichtingen van onderwijs, rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen of afdeelingen van zulke vereenigingen en aan natuurlijke of rechtspersonen, die, ter beoordeeling van den Minister, geacht kunnen worden op eenige wijze in het belang van de ontwik­ keling der radio-wetenschap werkzaam te zijn;
b. aan amateurs, die den leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

3. De machtiging wordt verleend tot wederopzegging. De houder kan te allen tijde intrekking der machtiging verzoeken.

4. Voor het gebruik van de inrichting moet een amateur, als genoemd in het tweede lid van dit artikel onder b, en, behoudens het bepaalde in het zevende lid van dit artikel, in het algemeen een ieder, die zoodanige inrichting hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening van derden bedient, zich met gunstig gevolg hebben onderworpen aan een onderzoek naar zijne wetenschappe­ lijke ontwikkeling en vaardigheid in de bediening, welke met be­ trekking tot het gebruik, van de inrichting wordt noodig geacht. Dit onderzoek geschiedt door een door den Directeur-Generaal aan te wijzen commissie, waarin de rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen van radio-amateurs mede vertegenwoordigd kunnen zijn en volgens een door den Directeur-Generaal vast te stellen reglement.

5. Personen, bedoeld in den eersten zin van het vierde lid van dit artikel, moeten in staat zijn met een snelheid per minuut van ten minste 8 woorden, elk van vijf letters, morseteekens over te brengen en op het gehoor op te nemen.

6. De uitslag van het onderzoek, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, wordt door den voorzitter van de examen-commissie schriftelijk aan de deelnemers medegedeeld. Op grond van een gunstigen uitslag van bedoeld examen, kan door, of namens den Directeur-Generaal een schriftelijke verklaring van bevoegdheid tot het bedienen van een radio-electrische zendinrichting worden afgegeven. De Directeur-Generaal is te allen tijde bevoegd opnieuw een onderzoek te doen instellen en de afgegeven verklaring in te trekken.