Pagina:Radio-reglement 1930.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

7. In bijzondere gevallen, ter beoordeeling van den DirecteurGeneraal, kan geheele of gedeeltelijke vrijstelling worden ver­ leend van het onderzoek, bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

8. Voor elke toelating tot een onderzoek, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, is verschuldigd een bedrag van vijf gulden.


Artikel 52.

Onverminderd het bepaalde in het vorige artikel kan de machti­ ging, behoudens uit hoofde van bezwaren van techniek en uit­ voering, slechts wegens gevaar voor de veiligheid van den Staat, de openbare orde of de goede, zeden worden geweigerd.


Artikel 53.

Behalve de voorwaarden, in elk bijzonder geval aan de machtiging te verbinden, wordt als regel gesteld:

1°, dat het gebruik van de machtiging geschiedt ten genoegen van den Minister;
2°, dat de machtiging door den Minister kan worden ingetrokken bij niet-nakoming van de voorwaarden, waaronder zij is verleend.


Artikel 54.

Het gebruik van de inrichting wordt, zoodra dit door Ons in het algemeen belang wordt noodig geacht, geheel of ten deele gestaakt.


Artikel 55.

1. Het is verboden de inrichting, bedoeld in artikel 50 onder b, in werking te brengen, alvorens deze door of namens den Directeur-Generaal is goedgekeurd.

2. Van elke aan te brengen wijziging of uitbreiding in een inrichting, bedoeld in artikel 50 onder b, waardoor deze een grondige verandering ondergaat, moet kennis worden gegeven aan den Directeur-Generaal.


Artikel 56.

1. De tijdstippen waarop, de frequentie (golflengte) en het vermogen waarmede uitgezonden wordt, behoeven de goed­ keuring van den Directeur-Generaal.

2. Gelijke goedkeuring wordt vereischt voor de plaats, waar inrichtingen, bedoeld in artikel 50 onder b, worden gevestigd.