Naar inhoud springen

Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/107

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
(95)

meisjens droegen eene mand met bloemen, ſtrooiënde dezelve over de ſtraat voor de Procesſe heen. Hieröp kwam een man bekleed met een Purper Kleed en eene Doorne Kroon, wiens gezigt, handen en beenen (hij ging barrevoets) met eene roode verw, als bloed, beſtreeken waren; hij had een groot rood houten Kruis op zijnen ſchouder, en ſleepte hetzelve in eene houding van iemand, die zeer krom gaat en geduurig onder den last dreigt te bezwijken, van Haandel tot naar Gemert in de Kerk, hij verbeelde den perſoon van Jesus; eenige anderen, gewapend met ſnaphaanen en ſabels, waren de Krijgsknechten, en hadden hem aan een touw, om zijn midden gebonden, vast, trokken hem dan hier dan daar over de ſtraat, ſloegen met ſabels op het houten Kruis, het geen een' doffen doch akligen klank, wijl het hol is, veröorzaakte, en ſchreeuwden geduurig: voord! voord!! op ſommige plaatzen viel hij neder, als of hij bezweek, en men liep dan uit een nabuurig huis met eenigen drank, om onzen Heer (dus drukte men zich uit) te laaven; als hij nederviel knielden duizenden van menſchen voor hem neder. Achter den Kruisſleeper volgde de Priester in zijn Misgewaad met de Ciborie of gewijde Ouwel, gaande onder een verhemelte, dat door vier perſoonen gedraagen word, en dan volgden andere Geestlijken ook in hunne Staatſie-kleederen. – Nooit heb ik eenen Omgang met meer afgrijzen beſchouwt dan hier te Gemert, doch het was 'er dan zeer levendig en vrolijk, want op eene Bedevaart word alles gekocht en verkocht, het is

dan