Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 141 )

den ondergaan – dat hij veel praat van verbeteringen, die 'er komen zullen, en die hij zeker zou ten uitvoer brengen, als hij eens in de Regeering was – dat hij, en dit moet geenzints uit het oog verlooren worden, bitter en onvervalscht Roomsch is. Deeze zijn de drie voornaame vereischtens. Hier van komt het ook, dat men in het begin gekoozen heeft Schoenlappers, Koekebakkers, Zadelmaakers, Boeren, Priesters en Docters, welker eerſten zeker niets wisten wat Regeeren was; en welker twee laatſten, behalven veele bijgeloovigheden en bitterheid, geene de minſte kunde altoos bezaten, dan om de Mis te leezen en wat te kwakzalveren. – – Ook komt bij de ſtemming veele keukelaarij ter pasſe, want veele ja zelfs de meeste Majorijënaars kunnen leezen noch ſchrijven, een ander, die ſchrijven kan, ſchrijft dus de meeste ſtembriefjens, en zet 'er op die hij wil; heeft men nu zulk eenen op de hand, die ſchrijven kan, dan heeft men veel gewonnen, ja! men is altijd zeker, dat men zal gekoozen worden; men weet ook altijd van te vooren bijna met zekerheid te zeggen, wie Vertegenwoordiger worden zal. –

4. "Is men in de Majorij thands te vreden?" – Neen! alles is, naar veeler gedachten verkeerd uitgevallen. Zie hier wat men zich had voorgeſteld. – Men zou geene of weinig lasten betaalen. – Men zou de groote Kerken (dit is een voornaam artikel) bezitten, zonder 'er iets voor te geeven. – Men zou de Geuzen kwijt

raak-