Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/95

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 83 )

ter, welke zoo geheel met mijn hart over één kwamen:

"Hier gaa ik veilig en vergeeten.
Mijn' Godſpraak is een rein geweeten;
't Wil ſpreeken, als ik vraagen wil
En vraag ik niet, dan zwijgt het ſtil —
Het voed en laaft me uit reiner bron,
Dan zij, die van vertroosting reppen.
Het kan voor mij een' hemel Scheppen,
En ſchijnt zoo zuiver als de Zon.
't Is waan en veinzerij te boven
'k Zal u, ô mijn Geweeten! looven,
En roemen uw' opregten vlijt,
Omdat ge een Vriend der waarheid zijt." —

Over Deurne, zijnde, zo ik wel heb, de geboorte-plaats van J. F. Martinet, zal ik U veel ſchrijven kunnen, dat uwe aandacht niet onwaardig weezen zal. – Dit Dorp is zeer groot, en ſtrekt zig ontzaglijk ver uit langs de grenzen van Opper-Gelderland, wordende van hetzelve geſcheiden door een moeras, hetwelk de Peel genoemd word, en van veelen voor de moerasſen der oude Menapiërs word gehouden. De Peel dient, om uit dezelve Turf te graaven, die op veele plaatzen zeer goed, vooräl in bijzondere ſtreeken zoo hard als ſteenkoolen, is. Dit moeras neemt zijn begin in het land van Ravenſtein, en ſtrekt zich, bij wijze van een bijna halven cirkel langs de grenzen der Majorij uit tot aan het Dorp Maarheeze, dus be-

vat
F2