Pagina:Reize door de majorij van 's Hertogenbosch.djvu/96

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
( 84 )

vat dit moeras veele uuren in zich. De Peel beſtond oulings uit Bosſchen, gelijk men duidelijk kan bemerken uit den Turf, welke niets anders dan verrot hout is, ook vind men 'er nog veele boomen in die niet verteerd doch zeer hard zijn; zij is denklijk ontſtaan door eene Overſtrooming, verzeld van eenen ſterken ſtorm, die alles om ver ſmeet, dewijl alle de boomen, die men 'er uitgraaft, West- en Oostwaards liggen; dat dezelve door den Kimberſchen vloed veröorzaakt is, ſchijnt mij een verdichtſel te weezen, doch het is al opmerklijk, dat deeze Peel, ſchoon op het allerhoogſte der Majorij gelegen, een moeras is, waardoor men niet kan gaan, veel min rijden, als alleen over de, door dezelve aangelegde, wegen, of het moet zeer droog zijn; wanneer men behoorlijke waterleidingen maakte, en den Turf van vooren tot achter wel weggraafde, zou men hier met den tijd goede Bouw- en Weilanden kunnen krijgen, doch nu graaft men den Turf uit ronde kuilen, waarin altijd het water moet blijven ſtaan, blijvende tusſchen beiden veel zitten, dat men 'er nooit meer uit kan haalen. –

Een half uur van dit Dorp vind men eene Buurtſchap (hier zegt men een gehucht) de Zylberg genoemd, omdat hier in aêloude tijden Schepen zouden gevaaren hebben, doch dit is ongelooflijk; de grond is hier bezaaid met keiſteentjens, waaronder zeer fraaië, zelfs doorſchijnend marmer, zijn. In deeze Buurtſchap vind men ook eenige Pottebakkerijen, en men bakt 'er ook dakpannen en vloerſteenen, die men hier plavuizen

noemt,