Pagina:RomeinscheGeschiedenissen1.pdf/286

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


232ROMEINSCHE

I.
BOEK
IV.
HOOFDST.
Hernieu-
wing van
Numa´s
wetten.
loofde zich alles goeds van deszelfs waardigen naneef.(1)

Nu maakte Ancus zijn eerste werk van de herstelling van den openlijken Godsdienst. Hier toe riep hij de Opperpriesters bij een, en eischte hun alle de voorschriften af, welken zij van zijnen grootvader, wegens de offerplegtigheden, bezaten. Dezelven liet hij op eiken planken snijden (naderhand eerst maakte men gebruik van koperen plaaten) en op de markt plaatzen, op dat het Volk ze altijd voor oogen hebben mogt. Daarna gaf hij een nieuw leven aan den landbouw, en vuurde de arbeidzaamheid zijner onderdaanen aan, door openlijke blijken zijner goedkeuring aan den naarstigen, zijner verachting aan den luiaart, te betoonen.(2)


Latynsche
oorlog.
Naauwlijks, echter, zag Ancus zich, van de kant zijner onderdaanen, in staat gesteld, om het wáár geluk van zijn Volk te bevorderen, of men dwong hem, van buiten, het pad zijns voorvaders te verlaten, en zijn geheele leven in eene onaf-

(1) Dion. hal. L. III. p. 177, 178.
(2) Ibid.