Naar inhoud springen

Pagina:Shakspeare, Othello de Moor van Venetië, vert. Jurriaan Moulin (1836).pdf/101

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
blik aan, bouw ik eene betere meening op u dan immer te voren: geef mij uw hand, Rodrigo: gij hebt mij een zeer billijk verwijt gedaan, maar niettemin betuig ik, zonder omwegen in uwe zaak gehandeld te hebben.

RODRIGO.

Dat is niet gebleken.

JAGO.

Inderdaad, ik beken, dat is niet gebleken, en uw argwaan is niet ontbloot van verstand en oordeel. Maar, Rodrigo, indien gij werkelijk datgene in u hebt, wat ik thans met meer grond geloof dan ooit, ik bedoel vastberadenheid, moed en dapperheid, toon het deze nacht: en als gij in de eerst volgende Desdemona niet in uw magt hebt, zoo leg lagen naar mijn leven, en jaag mij verraderlijk de wereld uit.

RODRIGO.

Goed, wat is het? is het bestaanbaar met gezond oordeel? is het mogelijk?

JAGO.

Vriend, er is expresselijk een gezantschap uit Venetiën gekomen, om Cassio in Othelloos plaats aan te stellen.

RODRIGO.

Is dat waar? wel, dan gaat Othello met Desdemona naar Venetiën terug.

JAGO.

Neen, hij gaat naar Mauritanië, en neemt de schoone Desdemona mede, tenzij zijn verblijf hier door eenig toeval verlengd worde; en daartoe is geen zekerder middel dan Cassio uit den weg te ruimen.

RODRIGO.

Hoe meent gij dat uit den weg ruimen?

JAGO.

Wel, door hem onbruikbaar te maken voor Othelloos post, door hem de hersens in te slaan.

RODRIGO.

En dat wilt ge zal ik doen?

JAGO.

Ja, als gij moed hebt om u-zelven profijt en regt te verschaffen. Dezen avond eet hij bij eene ligtekooi, en daar wil ik bij hem gaan; — hij weet