Deze pagina is proefgelezen
- En elders rondzwerft. Overtuig u ras;
- Als ze in haar kamer is, of in uw huis,
- Zoo treffe mij de wet van dezen staat,
- Dewijl ik u bedroog.
BRAB.
- Sla vuur! — hé! — ho! —
- Breng mij een fakkel; — roep mijn lieden op! —
- Dit voorval heeft gelijkenis met mijn droom;
- 't Geloof er aan bezwaart alree mijn hart:
- Licht, zeg ik, licht!
(Brabantio af.)
JAGO.
- Vaarwel; ik moet van hier:
- Het schijnt niet goed, noch oorbaar voor mijn rang,
- Kondschap te geven, die den Moor beticht;
- En 'k moet zulks wen ik toef: ik weet, de staat —
- Al haalt hem dit verwijten op den hals, —
- Kan thans hem niet ontslaan: hij is benoemd,
- Met zooveel klem van reen voor Cyprus' krijg,
- Die thans op handen is, dat tot geen prijs
- Een ander waar' te vinden, zoo geschikt
- Om hunne zaak te leiden: daarom dan,
- Ofschoon 'k hem haat gelijk de pijn der hel,
- Ik moet toch nu, gedrongen door den nood,
- Een vlag ten sein van vriendschap wappren doen,
- Die niets meer is dan sein. Om hem te treffen,
- Zend die hem zoeken haar den schutter uit;
- Daar zal ik bij hem zijn; — vaarwel.
(Jago af.)
Brabantio, en eenige bedienden met fakkels.
BRAB.
- Mijn onheil is maar al te waar; zij vlood:
- En wat mij van 't nietswaardig leven rest,
- Is louter bitterheid. — Rodrigo, nu,
- Waar hebt gij haar gezien? — Rampzalig meisje! —
- Hoe, bij den Moor? — Wie wilde vader zijn? —