Deze pagina is proefgelezen
- Die lijnregt stevenden op Rhodus aan,
- Vereenden daar zich met een tweede vloot.
1e Sen.
- Dat heb ik wel gedacht: — hoe talrijk, dunkt u?
Bode.
- Wel dertig zeilen sterk: zij wenden thans
- Den koers terug, en toonen openlijk
- Hun' toeleg tegen Cyprus. — Heer Montano,
- Uw dappere en getrouwe dienaar, zendt
- U dit berigt met zijn genegen groet,
- En vraagt uw' bijstand.
Doge.
- 't Gaat dan inderdaad
- Op Cyprus los. — Marco Luchesi is
- Niet in de stad?
1e Sen.
- Hij is thans in Florence.
Doge.
- Schrijf hem van ons; beveel hem spoed: maak haast.
1e Sen.
- Daar komt Brabantio, en de dappre Moor.
Brabantio, Othello, Jago, Rodrigo, en gevolg treden binnen.
Doge.
- Wij moeten, dappre Othello, u terstond
- Den algemeenen vijand tegen zenden.
- (Tot Brab.) Ik zag u niet; wees welkom, eedle heer;
- Wij misten deze nacht uw' raad en hulp.
BRAB.
- Ik miste de uwe: O achtbaar heer, vergeef,
- Mijn ambt noch eenig narigt van belang
- Heeft mij gewekt; geen zorg voor 't algemeen
- Houdt thans mij bezig; want mijn eigen leed,
- Verweldigt, als een springvloed, dam en sluis,
- Verslindt en zwelgt alle andre zorgen in —
- En blijft hetzelfde steeds.
Doge.
- Welnu, wat dan?
BRAB.
- Mijn dochter, ach, mijn dochter!
Doge.
- Dood?
BRAB.
- Voor mij;
- Zij is verstrikt, gestolen en verleid