Deze pagina is proefgelezen
- En tot zij komt, zoo trouw als ik den hemel
- Elke overtreding van mijn bloed belijd,
- Zoo juist verhaal ik ook uw achtbaar oor,
- Hoe ik de liefde dezer schoone won,
- En zij de mijne.
Doge.
- Spreek, Othello.
OTHELLO.
- Haar vader minde en noodigde mij vaak,
- Gedurig vorschend naar mijn levensloop;
- Van jaar tot jaar; wat veldslag en beleg,
- Wat lotgevallen ik al heb beleefd.
- Ik liep ze van mijn kindsche dagen door,
- Tot op het oogenblik van mijn verhaal;
- Waarin ik sprak van rampen uiterst groot,
- Van wisselenden kans op vloed en veld;
- Hoe 'k op een haarbreed doodsgevaar ontkwam;
- Hoe 'k in des trotschen vijands magt geraakt,
- Als slaaf verkocht werd, en hoe vrijgekocht;
- En wat mij op mijn togten wedervoer;
- Waarbij ik van spelonk en wildernis,
- Steengroeve en rots, gebergte, hemelhoog,
- Moest spreken in den loop van mijn verhaal;
- Van Kannibalen, die elkaâr verslinden,
- De menscheneters, — volken die het hoofd
- Groeit onder hunne schouders. Dit te hooren
- Was Desdemona vol opmerkzaamheid;
- Maar telkens riep huishoudlijk werk haar weg;
- En had zij dit op 't haastigst afgedaan,
- Zoo kwam ze weder, en haar gretig oor
- Verslond mijn woorden. Ik dit merkend, vond
- In een vertrouwlijk uur gelegenheid,
- De vurige beê te ontwringen aan haar hart,
- Dat ik mijn pelgrimaadje in 't breede ontvouwde,
- Waarvan zij stukgewijze iets had gehoord,
- Doch niet aandachtiglijk: — ik stemde toe;