Naar inhoud springen

Pagina:Shakspeare, Othello de Moor van Venetië, vert. Jurriaan Moulin (1836).pdf/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
zit diep in mijn hart; de uwe is niet minder gewigtig: laat ons éénen weg gaan in onze wraak. Kunt gij hem horens opzetten, zoo geeft gij u-zelven een genoegen en mij stof tot lagchen. De tijd gaat zwanger van vele gebeurtenissen die aan het licht willen. Voorwaarts! ga; zorg voor geld: morgen meer daarvan. Goede nacht!

RODRIGO.

Waar vinden we elkaar morgen?

JAGO.

Aan mijn huis.

RODRIGO.

Ik kom bijtijds bij u.

JAGO.

Ga uw gang; vaarwelt hoort gij Rodrigo?

RODRIGO.

Wat zegt ge?

JAGO.

Niets meer van verdrinken, hoort gij?

RODRIGO.

Ik heb mij bedacht, ik wil al mijn land verkoopen.

JAGO.

Ga uw gang: vaarwel. Steek geld genoeg bij u.
(Rodrigo af.)
Zoo maak ik altoos van mijn nar mijn beurs:
'k Zou immers mijne ervaring schande aandoen,
Als ik mijn tijd met zulk een' uil verspilde,
Zoo zonder baat of pret. Ik haat den Moor:
Men wil wel zeggen, dat hij in mijn bed
Mijn dienst verrigtte: mooglijk is dat waar;
Maar toch, alleen uit argwaan wil ik doen
Als of het waarheid was. Hij mag mij wel,
En des te beter werkt mijn plan op hem. —
Cassio? — een proper man: wacht, laat mij zien
Zijn plaats te winnen en mijn moed te koelen;
Een dubbel boevestuk. — Wacht, wacht, laat zien:
Na korten tijd Othelloos oor belezen,
Dat hij te zeer vertrouwd is met zijn vrouw:
De borst is welgemaakt, zijn minzaamheid
Wekt argwaan dat hij vrouwen ligt bekoort;
De Moor is gul en open van natuur,
Hij houdt voor eerlijk ieder die het schijnt;