Naar inhoud springen

Pagina:Shakspeare, Othello de Moor van Venetië, vert. Jurriaan Moulin (1836).pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
beschouwing, de waarneming en de opsomming harer gaven en bevalligheden heeft toegewijd en overgegeven. Biecht haar rondborstig: hoû bij haar aan zij zal u weêr aan uwe plaats helpen: zij is zoo gul, zoo vriendelijk, zoo verstandig, zoo goed aardig, dat zij 't voor eene feil in hare goedheid houdt, als zij niet meer doet dan van haar wordt verlangd. Deze breuk tusschen u en haar' gemaal, verzoek haar ze te heelen, en ik zet mijn vermogen tegen elke bagatel, zij doet uwe vriendschap vaster groeijen dan ooit te voren.

CASSIO.

Gij raadt mij ten beste.

JAGO.

Ja, dat betuig ik u, in de opregtheid mijner vriendschap, en welmeenende genegenheid.

CASSIO.

Ik geloof het gaarne; en morgen bij tijds verzoek ik de deugdzame Desdemona om hare voorspraak: ik vertwijfel aan mijn fortuin, indien het mij hierin begeeft.

JAGO.

Gij hebt gelijk. Goede nacht, luitenant: ik moet op de wacht.

CASSIO.

Goede nacht, brave Jago.
(CASSIO af.)

JAGO.

Wie is er die mij zegt: gij speelt een schelm?
Indien mijn raad opregt is, welgemeend,
En oorbaar voor 't verstand, en de eenige weg
Othello te herwinnen? 't Is toch ligt
De zachte Desdemona te bewegen
Tot elke goede zaak: zij is milddadig
Gelijk natuur: zij kan van hare zij'
Den Moor belezen; — waar' 't ook om zijn doop,
En 't zegel der verlossing af te zweren; —
Zijn hart is zoo gekluisterd aan haar min,
Dat zij kan doen en herdoen, en naar wil
En welbehagen spelen, als godin,