Pagina:Staatsregeling van Aruba (2013).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

*****************************
AB 1997 no. GT 1*CENTRAAL WETTENREGISTER*13 september 2013
*****************************

macht uitoefent, gewezen of uitgevaardigd in de Nederlandse Antillen kunnen in Aruba worden ten uitvoer gelegd, volgens bij landsverordening vastgestelde regels.

Artikel VI.7

1. Er is een Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.

2. Het Hof heeft zitting in Aruba.

Artikel VI.8

1. Aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is een griffie verbonden.

2. De griffier wordt benoemd en ontslagen door de Ministeriële Samenwerkingsraad op voordracht van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

3. De rechtspositie van de griffier wordt overigens bij landsverordening geregeld.

Artikel VI.9

1. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelt in hoger beroep over de vonnissen en beschikkingen van de gerechten in eerste aanleg en is belast met het toezicht op de geregelde afdoening van alle rechtsgedingen en de behoorlijke vervolging van strafbare feiten.

2. Het Hof treedt op als rechter in eerste aanleg in de gevallen, bij landsverordening bepaald.

3. Het Hof vervult voorts de taken, hem bij rijkswet, algemene maatregel van rijksbestuur of landsverordening opgedragen.

Artikel VI.10

1. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bestaat uit een president die tevens lid is, en overige leden; zo nodig worden plaatsvervangende leden in het hof benoemd.

2. De president en de overige leden van het Hof worden door de Koning voor het leven benoemd.

3. De plaatsvervangende leden van het Hof worden op een daartoestrekkende schriftelijke aanbevelingen van het Hof door de Koning benoemd. De benoeming kan voor bepaalde tijd geschieden, doch ten minste voor drie jaar.

Artikel VI.11

1. Wanneer een plaats van president of lid in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie openvalt, zendt het Hof, het Openbaar Ministerie bij het Hof daaronder begrepen, een bij volstrekte meerderheid van stemmen opgemaakte aanbevelingslijst, bevattende de namen van drie kandidaten, aan de Ministeriële Samenwerkingsraad.

2. De Ministeriële Samenwerkingsraad stelt op zijn beurt een aanbevelingslijst op en doet deze toekomen aan de regering ten einde deze aan de Koning aan te bieden. Bij het opstellen van de aanbevelingslijst neemt de Ministeriële Samenwerkingsraad de aanbeveling van het Hof zoveel mogelijk in acht.

3. Indien de Ministeriele Samenwerkingsraad voornemens is af te wijken van de aanbeveling van het Hof, wint hij daaromtrent, alvorens die lijst aan de regering te zenden, het gevoelen van het Hof in. Het gevoelen van het Hof, alsmede de aanbeveling van het Hof worden bij de