Pagina:Staatsregeling van Sint-Maarten.pdf/18

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Gouverneur, van het door de regering te voeren beleid in een daartoe belegde vergadering van de Staten.

3. Het zittingsjaar van de Staten wordt door de Voorzitter geopend of gesloten. Het gewone zittingsjaar vangt aan op de tweede dinsdag van de maand september.

4. Bij de opening van het gewone zittingsjaar van de Staten wordt door of namens de Gouverneur een uiteenzetting van het door de Regering te voeren beleid gegeven.

Artikel 47

1. De leden van de Staten worden gekozen op grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door landsverordening te stellen grenzen.

2. De verkiezingen zijn vrij en worden gehouden bij geheime stemming.

Artikel 48

1. De leden van de Staten worden rechtstreeks gekozen door de ingezetenen van Sint Maarten, die Nederlander zijn en de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 36, eerste lid, en 50, eerste lid, is uitgesloten van het kiesrecht degene die wegens het begaan van een daartoe bij landsverordening aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van tenminste een jaar en hierbij tevens is ontzet uit het kiesrecht.

Artikel 49

1. Om lid van de Staten te kunnen zijn is vereist dat men ingezetene van Sint Maarten en Nederlander is, de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

2. Een lid van de Staten kan te allen tijde zijn ontslag nemen door middel van een schriftelijke mededeling aan de voorzitter van de Staten.

3. Het lidmaatschap van de Staten vervalt door een ononderbroken verblijf buiten het land van langer dan acht maanden.

Artikel 50

1. Een lid van de Staten dat bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot:

a, een vrijheidsstraf van tenminste een jaar wegens het begaan van een misdrijf ter zake waarvan bij landsverordening is bepaald dat de rechter de ontzetting van het kiesrecht als bijkomende straf kan opleggen;
b, een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf als omschreven in de artikelen 183, 184, 372bis, 372quinquies, 373, 374, 374bis, 374ter, 374quater, 375 tot en met 379, 381 tot en met 393 van het Wetboek van Strafrecht dan wel;
c, een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf in verband met artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht; verliest van rechtswege het lidmaatschap van de Staten en is niet verkiesbaar of benoembaar tot minister voor de duur van de zittende Staten.

2. Een lid van de Staten wordt van rechtswege geschorst:

a, indien hij zich in voorlopige hechtenis bevindt terzake van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c;
b, wanneer hij bij rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf wegens het begaan van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c.

3. Degene die het lidmaatschap van de Staten heeft verloren, als bedoeld in het eerste lid, wordt vervangen. Het lid van de Staten dat is geschorst, als bedoeld in het tweede lid, wordt waargenomen. Gedurende de schorsing geniet het lid van de Staten zijn bezoldiging. Degene die het geschorste Statenlid waarneemt of degene die het Statenlid