Pagina:Stijl vol 01 nr 11 De nieuwe beelding in de schilderkunst.djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Bereikt het grootere eenheid dan de oude kunst doordat de compositie geprononceerd tot beelding komt, het verliest in eenheid door het gebrokene van den verschijningsvorm der dingen. De dingen blijven tòch als dingen gelden, ondanks de verbreking.
Verbreking van vorm moest vervangen worden door verinnerlijking van vorm tot de rechte lijn.
Toch moest de Abstracte Reëele Schilderkunst hiertoe komen langs den weg door het Cubisme gevolgd: door abstraheering van den natuurlijken verschijningsvorm.
De weg van geheele of gedeeltelijke abstraheering is in de geheele school der Cubisten gevolgd, hoewel op zeer verschillende wijzen. Met het beelden van onderling ongeveer gelijke (geabstraheerde) vormen (de sterk gespannen gebogen lijn), in rythmische ordonnatie, was de nieuwe beelding wel het meest voorbereid (Legèr). De sterk gespannen lijn had zich slechts nog meer te spannen — tot zij recht werd. (Het is logisch, dat dit recht worden ook een meer evenwichtige compositie met zich bracht).
Naast het Cubisme bestonden nog vele uitingen, welke alle min of meer uitsluitend beelden door lijn en kleur (sommige geheel uitgaande van de kleur), vrij van den natuurlijken verschijningsvorm.
Zoo kwam de Schilderkunst door het natuurlijke meer en meer zuiver te zien tot beelding van het abstracte: door beelding van het zichtbare kwam zij tot beelding in-bepaaldheid van wat aan het zichtbare verschijnt — tot zuivere verhoudingsbeelding.

(Slot volgt).

AANTEEKENINGEN.

1) Abstract-reëel leven is in zooverre vrij van het natuurlijke, als het physieke dit toelaat — zooals Abstract Reëele Schilderkunst in zoòverre vrij is van het natuurlijke, als het individueele (in ons) dat veroorlooft.
2) Door evenwichtig te zijn kan de mensch eerst zuivere kunst waardeeren of scheppen: door niet geheel natuurlijk te zijn domineert niet het natuurlijke, begeert of beeldt hij niet de verschijning der natuur, door niet geheel geestelijk te zijn blijft hij in evenwichtige verhouding met het natuurlijke, verlangt of schept hij toch kunst.
3) Gezuiverde natuurlijkheid is geen natuurlijkheid op de wijze der natuur: het is verinnerlijkte natuurlijkheid: natuurlijkheid, zooals die gebeeld wordt op de wijze der kunst (zie art. II blz. 14 en 15). En gezuiverde geestelijkheid is geen geestelijkheid op de wijze der menschelijkheid: het is geestelijkheid zooals die zich objectief openbaart (d.i. als het universeele, zie art. VI blz. 16). Het gezuiverde natuurlijke en het gezuiverde geestelijke in den mensch is de meest zuivere openbaring van het volstrekte in hem. Volstrekte natuurlijkheid en volstrekte geestelijkheid echter is gelijkwaardigheid van natuurlijkheid en geestelijkheid buiten tijd en ruimte. Tot deze eenheid terug te keeren, is ’s menschen evolutie: zijn verleden en verre toekomst bezielt hem met den drang naar eenheid, voert hem tot streving naar dàt, wat hij reeds in het tijdelijke bereiken kan: gezuiverde natuurlijkheid en gezuiverde geestelijkheid. In deze zuivere tweeheid is — in tijd — de harmonie. Daarom moet Abstract Reëele Schilderkunst, welke deze tweeheid — al is ’t dan ook verbetrekkelijkt — beeldt, de meest harmonische schilderkunst zijn.
4) De Grieken zochten de (ideale) eenheid van natuur en geest beeldend te realiseeren door het geestelijk schoone in de hoogst opgevoerde natuurlijke schoonheid te kleeden; de Middeneeuwers zochten die eenheid door het geestelijk schoone vorm te geven in het natuurlijke, maar afgezien van de ideale natuurlijke schoonheid, deze tijd loste eerst (in de Nieuwe Beelding) de dualiteit natuur en geest tot bevredigende eenheid op.

131