Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
40
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

individu, zoo zal de reactie evenredig zijn aan de ervaring. Het individu zal op andere wijze op zijn omgeving reageeren dan de hond in Voorbeeld II genoemd, die zooals werd aangetoond, uitsluitend practisch, d.i. stoffelijk-doelmatig op zijn omgeving reageert.

Uit een meer verdiepte, psychische en geestelijke ervaring der realiteit kan, — indien deze ervaring actief is, — de behoefte ontstaan als reactie den inhoud van deze ervaring, in den een of anderen reëelen vorm uit te drukken, d.i. te beelden.

§ 6. In deze beeldende reflexbeweging van onze actieve ervaring der realiteit, ligt het wezen en de oorzaak aller kunsten.

§ 7. Het kunstwerk is de uitdrukkinqs- of beeldingsvorm van deze geestelijke, actieve, realiteitservaring.

Deze geestelijk-actieve ervaring, zullen wij, tegenover de geestelijk-passieve [ethische] en ter onderscheiding daarvan, de aesthetische noemen.


II. DE AESTHETISCHE ERVARING.

Kunst is dus de gelijkgeaarde uitdrukking van onze uitsluitend aesthetische realiteitservaring.

Hieruit kunnen wij besluiten, dat de (actieve) ervaringen van den kunstenaar een aesthetischen inhoud hebben en dat de uitdrukking van deze ervaringen een gelijkgeaarden inhoud hebben moet.

§ 8. Alle kunsten hebben een gelijkgeaarden inhoud. Slechts de uitdrukkingsvormen en uitdrukkingsmiddelen verschillen.
Hierdoor nemen wij differente kunstvormen waar.