Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
43
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

die, welke betrekking hebben op den gezondheidstoestand. De veearts ziet het dier dus volgens zijn vak: de veeartsenijkunde. Prijst hij de koe als mooi, dan beteekent dit in de eerste plaats: gezond, sterk, goedgebouwd, enz.

De veekooper bepaalt zijn aandacht weder tot die verschijnselen, welke hem de zekerheid geven betreffende de koe als handelsproduct. De veekooper ervaart het beest dus volgens den veehandel en prijst hij het als mooi, dan beteekent dit: geschikt voor den handel; winstgevend.

De slachter ziet de koe als, zóóveel pond vleesch, zooveel pond vet, zooveel kilo beenderen.

Ieder van hen ziet de koe dus op een speciale, — op zijn vak betrekking hebbende, — manier en de werkelijkheid betreffende de koe voor ieder afzonderlijk, wordt bepaald door de persoonlijke ervaring van ieder afzonderlijk [1].

De schilder ziet van de bovengenoemde kenmerken maar weinig. Toch heeft ook hij een ervaring van het object, doch deze ervaring betreft weer geheel andere eigenschappen, meer algemeene dan die waargenomen door veekooper, slachter enz. Algemeene, omdat hij dezelfde kenmerken ook in andere objecten waarneemt, hoewel in geheel andere verhoudingen.

De beeldende kunstenaar ziet b.v. de verhouding van de koe tot de ruimte daaromheen, de spelingen van het

  1. Volgens een zeker wijsgierig inzicht zou hieruit geconcludeerd kunnen worden, dat de som van deze verschillende ervaringen, de volledige werkelijkheid zou opleveren. Deze ligt echter boven de ervaringsmogelijkheid, ook van den kunstenaar en aangezien het er ons in dit geschrift slechts om te doen is de aesthetische werkelijkheid op te sporen, zullen wij ons niet bezig houden met de wijsgeerige zijde van het onderwerp.