Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
33
33
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

verschiet door de hulpmiddelen der perspectief, zooals dat door alle schilders vóór dezen tijd gedaan werd.

Voor den (modernen) beeldenden kunstenaar is „ruimte” echter niet een meetbare, begrensde oppervlakte, maar het begrip van uitbreiding uitgedrukt door het één (b.v. ’n lijn, ’n kleur) tot het ander (b.v. het beeldingsvlak). Dit begrip van uitbreiding of ruimte is de fundamenteele voorwaarde voor alle beeldende kunst. Vandaar dat de beeldende kunstenaar hiervan een grondig begrip zal hebben. Ook is ruimte voor hem een zekere spanning, die in het werk ontstaat door verstrakking van de vormen, vlakken of lijnen.
„Beelding” is voor hem, zeer bepaalde uitdrukking van een vorm of kleur ten opzichte der ruimte en een anderen vorm of kleur.

Zooals we zien loopen deze twee opvattingen van één woord nogal zeer uiteen. Wanneer er dus tusschen leek en kunstenaar een zoo groot en essentieel verschil bestaat betreffende één woord, mist de leek ook elk houvast om langs de ladder der kunsttermen tot het kunstwerk op te klimmen.
Het is niet alleen zoo gesteld met den leek, maar zelfs met hen, die zich op de een of andere manier met beeldende kunst bezig houden.
Was een verkeerd of niet begrijpen der terminologie der beeldende kunst, de eenige oorzaak van het verkeerd of niet begrijpen der beeldende kunst zelve, dan was deze oorzaak wellicht weg te nemen, doch er zijn nog meerdere oorzaken, die de zaak bemoeilijken.

Een andere oorzaak moet gezocht worden in het feit, dat, aangezien de oude begrippen omtrent de beeldende kunst overwonnen en niet meer geldend zijn, er nieuwe, elementaire begrippen, zoo men wil: nieuwe dogma’s noodig zijn, met welke het den leek gemakkelijker wordt zijn gezichtspunt te vernieuwen en zijn besef omtrent

T. v. W. XIII 1.
3