Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 001 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/9

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
38
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

Uit deze verdiepte levensaandacht ontstaat een meer verdiepte levenservaring: een psychische [1].

Zoodra het individu, door de veelvuldige ervaringen instaat is deze van elkaar te onderscheiden, met elkaar te vergelijken, in verband te brengen en te ordenen, begint zich het redelijk bewustzijn in de levensaandacht te mengen. De ervaring van het ons omringende zal dan een meer redelijke, bewuste, geestelijke zijn.

§ 3. Wij kunnen vanaf de meest primitieve organismen, tot aan de meest intelligente individuen, de ervaring der realiteit in drie catagorieën verdeelen:
a. de uitsluitend zintuigelijke (zien, hooren, ruiken, proeven, tasten).
b. de psychische.
c. de geestelijke.

Deze drie ervaringssoorten zijn wel niet absoluut te scheiden, doch waar één dezer drie domineerend optreedt, bepaalt zij toch de verhouding waarin het individu staat tot het hem omringende.

Voorbeeld II.
In onze dagelijksche omgeving kunnen wij waarnemen, dat een hond een voornamelijk zintuigelijke ervaring heeft. Hij bepaalt zijn aandacht tot die dingen, welke hem zintuigelijk (door de reuk) interesseeren. Men kan dus in dit geval van een zintuigelijke, stoffelijk-doelmatige levensaandacht spreken. De hond reageert zintuigelijk op zijn omgeving. Houdt men hem dus een voorwerp voor, dat een andere levensaandacht vraagt, dan een uitsluitend zintuigelijke, — b.v. een boek of een schilderij, — zoo zal zulk een voorwerp hem óf geheel niet of gedeeltelijk, voor zoover het ruikbaar

  1. Een der producten dezer psychische levenservaring was de Godsdienst.