Pagina:Tijdschrift voor Wijsbegeerte vol 013 no 002 Grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.djvu/9

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
177
grondbegrippen der nieuwe beeldende kunst.

maar volgens logische wetten, herschept. Om dit te doen gebruikt hij als uitdrukkingsmiddel: kleuren, hout, marmer of welk materiaal dan ook en het hangt van het beheerschen van deze middelen af of hij daaruit inderdaad een aesthetisch, een nieuw product voortbrengt.

§ 20. Verschijnt de aesthetische ontroering van de scheppingsidee, ondanks datgene wat een volledige uitdrukking belemmert, dus in en met het voorwerp der ervaring, dan treedt dit voorwerp als een hulpmiddel op. De uitdrukkingswijze is in dit geval niet exact.

§ 21. Komt de aesthetische ontroering direct, door het middel der kunstsoort tot uitdrukking, zoo is de uitdrukkingswijze exact [1].

Voorbeeld V.
Wanneer wij aandachtig oude schilderijen, b. v. van Nicolas Poussin beschouwen, dan moet het ons opvallen, dat de daarop afgebeelde menschen houdingen hebben aangenomen, zooals wij die niet in het dagelijksche leven zien. Toch is het lichamelijke goed weergegeven. Ook het landschap is zeer duidelijk afgebeeld. De bladeren aan de boomen, het gras op den grond, de heuvelen, de lucht, alles is natuurgetrouw. Toch heeft de schilder dit alles niet als zóódanig bedoeld. De houdingen, die deze menschen hebben, de standen, waarin ze zijn geplaatst, de plaats, die zij ten opzichte van elkaar innemen, de verhouding waarin een geheele menschengroep staat ten opzichte der ruimte daar-omheen en -tusschendoor zijn verre van de natuurlijke grilligheid. Er is een zekere nadruk gelegd op de houdingen en verhoudingen. Alles spreekt van overwogenheid. Alles is beheerscht door een zekere wet. Zelfs de belichting, die overal even sterk is, is geheel anders dan de natuurlijke belichting.

  1. Het staat den kunstenaar natuurlijk volkomen vrij elke wetenschap (als mathematica) elke techniek (als de drukpers, machine enz.) als hulpmiddel voor die exactheid te benutten.