Pagina:Tweede reize door de Majorij van 's Hertogenbosch.pdf/209

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

(189)

wil weeten. Zeg hem, en ſtaaf uw gezegde met ontegenzeglijke bewijzen, dat die behandeling voor zeer veel verbetering vatbaar is; dat hij door ſchraal zand in zijnen Stal te brengen, en met de mest te vermengen, de hoeveelheid wel vermeert, maar de hoedanigheid aanmerklijk vermindert; dat door dit zand op zijne Landerijën te brengen, dezelve daardoor aanhoudend verhoogd worden, zoodanig dat hij eindelijk weder genoodzaakt is, om die laager te maaken; dat hij alzoo, zoo als in meer andere dingen, noodloozen arbeid doet; zeg hem dit alles! en zoo hij toevallig van het gros zijner Landgenooten verſchilt door een weinig meer drift of gevoel te bezitten, zal hij gemelijk worden, en U met blijken van misnoegen en verächting aanzien, misſchien nog wel eens een ſchamper woord ſpreeken; doch anders zal hij zich ongevoelig, en zonder zijn gezigt te veränderen, omdraaiën, tegen zijnen Os Jeu zeggen, en weder heên kruipen, zonder zelfs meer naar U om te zien.

Uit noodzaaklijkheid, of iets meer dan ongevoeligheid, of omdat het zoo het gebruik is, getrouwd zijnde (want voor eigenlijke liefde en vriendſchap is zijne ruwe ziel omvatbaar), en Kinderen verwekkende, brengt hij die (de lesſen van het domſte Bijgeloof uitgezonderd) eveneens op als zijne Kuikens en Kalveren [de opvoeding word in de Majorij, vooräl onder de Boeren, zeer verzuimd. Een weinig leezen en ſchrijven is alles, wat zij den Kinderen laaten leeren. Veelen zelfs verzuimen nog dit weinige]; en het

voor-