Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/26

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

IX. HET HUWELIJK.




Zoo zijn wij dan getrouwd,
Ik kan 't haast niet gelooven:
Nu 't oog gewend naar boven
En op den Heer gebouwd!

De Heer is onze Rots,
Van hem komt alle zegen!
Een vrouw heb ik gekregen ,
En 't harte zwelt van trots.

Verdiende ik zooveel? neen!
Slechts grond'looze genade
Schonk mij haar tot een gade,
Voor mij, voor mij alleen!

God had haar even goed
Een ander kunnen geven,
Zoodat ik al mijn leven
Zijn liefde prijzen moet.