Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

NEDERLAND.




O, dierbaar plekje grond, ontwoekerd aan de baren!
O land van mijn geboorte en teed're kinderjaren!
Waar ik mijn eerste kinderspelletjes gespeeld,
Mijn eerste kunstelooze zangen heb gekweeld —

Wat heeft mijn hart geklopt bij 't hooren van uw helden,
Die, door Gods hulp gesterkt, den vijand nedervelden,
Van Neerlands's Vorstenstoet en Staten-Generaal
Zoo rijk in lauweren en vroomheid allemaal.

O, Neêrland ! u wijd ik mijn zang, mijn lied, mijn leven,
Mijn wensch is slechts, voor u op 't bed van eer te sneven,
Bescherm, o Neerlands God! ons land en vorstenhuis,
En sla des vijands heer met sterke hand tot gruis.




BEKENTENIS.




O, ja ! ik voel 't , wanneer ik, na den eten,
  Met schrijfpapier en pen,
Voor mijn bureau zoo rustig ben gezeten,
  Dat ik een dichter ben!

Dan voel 'k een dichtgloed in mijn aad'ren klimmen,
  Die mij tot zingen noopt,
En haastig dan, eer 't vonkje zou verglimmen,
  Mijn' pen in de inkt gedoopt !