Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/68

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Doch zie! als 't in de wereld kwam,
Ontbrak hun richting en „program” .

Er stond niet: „Wat wij willen” in,
Dies vatte niemand hunnen zin.

En dan hun eigen maaksel: foei!
Dat was erbarmelijk geknoei!

De taal was slecht, de vorm was zwak,
Terwijl zelfs de inhoud gansch ontbrak.

Ook de gedachte was verward,
Geen regel sprak van hart tot hart.

O gij verdoolden, jong en klein,
Zult gij een Nieuwe Gids ons zijn?

Gij, die op alles schimpt en scheldt,
Wat door u-zelf niet is gesteld!

Die spot met dicht- en zedewetten,
En leeft van ontucht en sonnetten !

Pas op ! ― Weet, dat de Heer zal treffen,
Wie ingebeeld zich durft verheffen.

Dan stort gij neder, ijd'le trits,
Door donderslag en bliksemflits!

En stelt zich de oude, ervaren Gids
Weer welgemoed aan 's dichtkunst's spits!