Pagina:Van Eeden, Grassprietjes (1887).pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

O TEMPORA!




    O Piëteit!
    Van vroeger tijd,
Hoever zijt gij te zoeken !
Der vaad'ren deugd ging naar de maan,
Der vaad'ren dichtkunst van de baan
Voor vreemde zwadder-boeken !

    Ach ! Helmers dood!
    En Poot niet groot!
Is 't niet om bij te huilen?
Dit jong geslacht zou, als het kon,
Den blanken, marm'ren pantalon
Van Tollens zelf bevuilen!

    Ik doe mijn best
    Net als de rest
Van stichtende poëten,
Ik dichtte met mijn hartebloed,
En nu durft mij dat addrenbroed
Een grappenmaker heeten!

    Den lieven Heer
    Bewees ik eer
Met zangen vroom en waardig
Ik sprak van deugd en godsdienstzin,
Van kristenvreugd en kristenmin!
Helaas! - men vond mij aardig!!!