Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

welke een Sint Joris te paard, den draak bestrijdende, en een oude vrouw met een lam[1]. Dirk Barendsz. (1534-1592) was de zoon van dien dooven Barend, die het oproer der Wederdoopers van 1532 schilderde, dat, op ’t Stadhuis geplaatst, in de volgende eeuw, bij den brand van ’t gebouw verongelukte. Na eerst de lessen van zijn vader genoten te hebben, was hij in 1555 naar Italië gereisd, had zich daar te Venecië naar Titiaan geoefend, en was zeven jaar later over Frankrijk weêr thuis gekomen, waar hij zijn penseel nu aan kerkelijke en portretkunst wijdde, en o. a. in 1562 en 1566 een schutter— en een gildestuk schilderde. Niet onvermakelijk zeker, dat de man, die de amsterdamsche schuttersrotten en burgergilden bij hun samenkomsten en gastmalen afbeeldde, tevens ook nog de tronie van dien spaanschen hertog conterfeiten zou, wiens rijk in zijn tijd hier een zoo gezegend einde nam, en voor wien er zeker geen hatelijker denkbeeld had kunnen zijn, dan het bewind dier burger grootheden, ter vervanging van dat zijns koninklijken meesters! Het portret van den hertog van Alva, ons van Dirk Barendsz.' hand op ’t Trippenhuis bewaard, is echter meer om zijn onderwerp, dan zijn kunstschoon, belangrijk.

Een portretschilder van geheel andere kracht dan Dirk, was dan ook de in 1512 te Utrecht geboren Antonis Mor — later tot Antonio Moro verspaanscht — die zich eerst in zijn vaderstad onder Jan van Schoorl vormde, en daarna Italië gezocht. Door Nikolaas Perenot — Granvelles vader — kwam hij met keizer Karel V in aanraking, en werd door hem in 1543 naar Portugal gezonden, om er het portret van zijn zoons bruid, prinses Katharina, te vervaardigen. Zoo in Italië als Spanje vond hij gelegenheid, Titiaan te bestudeeren, en zich door zijn portretkunst tot zijn eigen even krachtigen als zelfstandigen stijl te laten bezielen. In dit vak toch, en voor iemand van zijn kunstaanleg, kon uitheemsche studie geen nadeel doen, moest zij integendeel — gelijk dan ook de uit-

  1. Aldaar.