Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/105

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

versieren. Doch ook Nederland derft een zijner schoonste gewrochten niet, dat met de genoemde engelsche op ééne lijn gesteld kan worden, een man ten halve lijve, maar levensgroot aan een tafel gezeten[1]. Te Parijs in den Louvre is zijn verwonderlijk fraaye portret van Karel V’s dwerg met een hond zoo groot als hij zelf, meesterlijk van uitvoering — hoe wel minder schitterend dan die van ’s schilders eigen beeld — en waarop, in ’t even krachtige als edel gepenseelde gelaat van den dwerg de natuur, in al haar eigenaardigheid, sprekenend weêrgegeven is. Zijn laatsten levenstijd bracht de schilder in Antwerpen door, waar hij in 1581 overleed.

Niet onmiddelijk door italiaansche studie, maar zooals hij deze, op later leeftijd, bij Jan van Schoorl en Maarten van Heemskerk in hare toepassing leerde kennen, wijzigde Aert, de leidsche volderszoon, gewoonlijk, in spijt van zijn lange lichaamsgestalte, en van zijn jeugd her, Aartjen van Leiden genoemd, zijn eersten, bij Cornelis Engelbrechtsz. aangeleerden schildertrant. Eerst was hij zelf voor ’t voldershandwerk bestemd geweest, maar liet dit met zijn 18e levensjaar, in 1516, geheel varen, om zich aan de schilderkunst te wijden. Hoogst bescheiden van aard, hield hij zich steeds bij den weg, maar vond zich van buiten af naar verdienste gewaardeerd, zoodat zelfs Frans Floris hem, in zijn nederige woning, bij de stadvest aan de zijdgracht, een bezoek bracht, en hem gaarne meê naar Antwerpen getroond had. Hij verkoos echter in Leiden te blijven, waar hij, behalve zijn eigen kerkelijke stukken, ook schetsen voor glasschilders ontwierp, en daarmeê veel te doen had. Zijn schilderwerk was niet altijd even juist van verhoudingen, en dikwerf onmatig lang van gestaltenis, maar geestig van opvatting en schikking. Op zijn 66e jaar ’s avonds in den donker huiswaarts gaande, viel hij ongelukkig in ’t water, en verdronk in de Vollersgracht. De grootste tegenstelling in levenstrant en denkwijze met hem vormde wel zijn jongere kunstbroeder Antony van Blokland uit Montfoort, en daar in 1530 geboren. Zijn vader, schout der stede, rekende

  1. Op ’t Mauritshuis in den Haag.