Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

nabootsing weten wilden, en zich met eigen kracht en leven werkzaam toonden. Hoe weinig er van zijn schilderwerk bewaard bleef, heeft de tijd daaronder gelukkig een gewrocht gespaard, zoo grootsch en schoon, dat wij er hem in al zijn waarde uit leeren kennen: Petrus’ wonderdadige Vischvangst, in de Sint Jakobskerk te Antwerpen. Kracht van koloriet, kloekheid van teekening, en adel van voorstelling kenschetsen dit meesterstuk, dat zich door de teêrste kleurschakeering bij de krachtigste toetsen onderscheidt. De schilder hanteerde er zijn penseel even forsch als gemakkelijk, en wist de optredende personen een uitdrukking te geven, geheel aan hun onderscheiden karakter evenredig. Door zijn even eenvoudig als mannelijk schoon treft er ons het gelaat van den Kristus, terwijl de edele koppen der ernstige grijzen, om hem heen, van kloekheid en verstand en rustelooze werkkracht getuigen, en de verraste visschers, grootendeels achter zijn jongeren verscholen, en waarvan slechts een enkele, in al zijn onverschillige botheid, meer op den voorgrond treedt, van de meest argelooze verbazing doen blijken. Daarbij heeft Van Noort er met slechtst uiterst weinig middelen de grootste werking weten te doen, en laat ons, in de levendigheid van zijn kleur en zijn gematigde schaduw-aanwending, zijn lichtlievenden en kleurrijken grooten leerling als voorgevoelen. Na vier jaar in Van Noorts schilderkamer gearbeid te hebben, ging Rubens die van Otto of Octavio – want met beide die voornamen teekende hij zich – van Veen bezoeken; een man van geheel anderen aanleg en ontwikkeling, dan die zelfstandige eerste meester. Zoon van een leidschen burgemeester en daar ter stede, op ’t Hof van Lokhorst, in 1558 geboren, was hij met zijn spaansgezinden vader in 1571 naar Luik uitgeweken, daar door ’s bisschops secretaris, den kunstgragen Lampsonius, onderwezen, en zich voorts op zijn 18e jaar in Italië verder gaan oefenen. Hij had er zich naar den min of meer gelikten stijl beider Zuccari gevormd. Na zeven jaar teruggekeerd had hij zich, door Farneze begunstigd, te Brussel neêrgezet, en na zijn dood zich te Antwerpen gevestigd, en was daarop hofschilder der Aartshertogen geworden, wier portret hij dan ook