Naar inhoud springen

Pagina:Van Vloten, Nederlands schilderkunst van de 14e tot de 18e eeuw (1874).pdf/125

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

veêr op de gouden lokken, en een keten met edelgesteenten op de borst, zich in al haar bekoorlijkheid vertoont[1]. In een ander stuk schilderde hij haar en zich zelf in jachtgewaad; een reebok over de schouders en een mand met snippen en patrijzen aan den rechterarm, terwijl zij er een met allerlei fruit draagt. In een derde – op ’t slot Blenheim – komen ze mede samen voor, in den tuin rondwandelend, terwijl hun eerstgeboren telg aan den leiband loopt. Een paar andere fraaye vrouwenportretten van Rubens’ hand zijn, vooreerst, dat eener onbekende schoone – thans in ’t bezit van den hertog van Newcastle – in een zwart kleedjen, met een gouden keten om den hals, en in de rechterhand een witte roos, die zij aan haar neus brengt; de geheele kop vol uitdrukking, en met enkele kloeke streken losweg geschilderd, maar belangwekkend voor elk, die Rubens schildertrant van den aanleg af bespieden wil. Ten tweede een, met de meeste zorg en liefde afgewerkt portret, het van oudsher gevierde Stroôhoedjen – thans in de verzameling van Sir Robert Peel – een meesterstuk van koloriet en lichtwerking, en een lievelingsstuk tevens van den grooten meester, die er, bij zijn leven, naar ment zegt, nooit van scheiden wilde. In den Haag prijkt, buiten zijn beide vrouwen, zijn welgedane, krachtige biechtvader, de Dominicaan Michaël Ophof, even gezond en sterk van voorkomen, als hij kloek en forsch geschilderd is.

Gezondheid, stoffelijke gezondheid en welzijn is in ’t algemeen het terrein, waarop Rubens’ penseel bij voorkeur en ’t gelukkigst werkzaam is. ’s Menschen stoffelijk leven en ontwikkeling, ’s menschen lichamelijke bloei uit zich op zijn paneelen het krachtigst en welsprekendst. In zoover kan men hem als bij uitstek den schilder des vleesches noemen. Geen, die zijn menschenbeelden zulk een forsche vlucht, krachtige gebaren, een zoo vaardigen gang en levendige beweging gaf. Ook in zijn voorstellingen uit de fabelwereld der Oudheid,

  1. Niet minder bekoorlijk doet zij zich ook te Amsterdam, in ’t Muzéum Van der Hoop, voor, met ontbloot hoofd, wat oranjebloemen in de blonde haren, een breeden kanten halskraag om, en een zwart fluweelen kleedjen aan.